“Leiden biedt ons het beste van twee werelden: het oude en het nieuwe, zo las ik in het boekje 071 Nieuwe Parels voor Leiden, dat ik vorig jaar ontving van initiatiefnemer Fons Verheijen. Dat spreekt aan. Ook ik geloof dat de rijke historie van Leiden hand in hand kan gaan met vernieuwing en innovatie, dat kennis en cultuur elkaar kunnen versterken en dat modernisme en erfgoed elkaar versterken.”

Dat Leiden kan omdenken, bewijst het onder andere met het succes van het Leiden BioScience Park, waar de wetenschapstraditie van weleer nieuw leven in werd geblazen. Dat bewijzen onze topmusea, die een voortrekkersrol hebben op het gebied van kunst, cultuur en wetenschap en tegelijkertijd openstaan voor nieuwe ontdekkingen. En dat zien we terug in het Singelpark, dat bottom-up ontstaat en daarmee de stad van kwaliteit in de openbare ruimte voorziet. Op veel fronten ‘doen we mee’, en op veel fronten heeft Leiden zich de afgelopen jaren flink versterkt. .

Op het eerste gezicht lijkt onze binnenstad misschien minder mogelijkheden te bieden voor moderne architecten. Dat is ook niet zo gek als je nadenkt over het prachtige historisch erfgoed dat we hier hebben. We moeten natuurlijk altijd zorg blijven dragen voor die kostbare Leidse monumenten, want dat is een groot goed en zonder meer een Unique Selling Point, zeker voor de vele bezoekers uit binnen en buitenland. Leiden is echter geen museum, het is een levende, bruisende stad. En die stad, die wil continu veranderen, groeien, verdichten en bovenal mooier worden. Daar werken we met zijn allen elke dag aan.

Als je dan, zoals 071 Nieuwe Parels doet, met kleine architectuur cadeautjes de stad nog mooier kan maken, en en passant woningen realiseert op plekken die we tot nu toe niet eens als plekken zagen, dan sla je misschien wel vier vliegen in één klap. De stad wordt mooier. Woningen worden gerealiseerd. Ondernemerschap wordt gestimuleerd. En nieuwe cultuur wordt gecreëerd. De gemeente werkt daarom met passie mee aan dit project. De stad is aan zet, laat die parels maar groeien! ”